M/V & ambt en homoseksualiteit

Worstelen met gereformeerde hermeneutiek

Wat draagt hermeneutische bezinning bij aan het gesprek over vrouwelijke ambtsdragers en homoseksuele relaties? Velen zijn argwanend. Brengt hermeneutiek je niet vanzelf tot aanvaarding van beide? Dat zie je toch ook in andere kerken? In vier stappen schets ik een antwoord.

  1. Hoe ontstaat die verdenking?
  2. Waarom is zij onjuist?
  3. Hoe helpt hermeneutiek ons dan wel rond vrouw en ambt en homoseksualiteit?
  4. Hoe ga ik zelf met die twee thema’s om?

1. Hoe ontstaat die verdenking

dat hermeneutiek vanzelf tot vrouwelijke ambtsdragers en homoseksuele relaties leidt?

Ik zie drie oorzaken.

Eén: rond die onderwerpen groeit pluraliteit. Het lijkt alsof we het eenvoudig luisteren naar de Bijbel inruilen voor eigenzinnigheid. Maar die pluraliteit groeit niet door nieuwe hermeneutische theorieën. Wij leven in een netwerkwereld. Tradities braken open. Gemeenschappen werden vloeibaar. Ieder shopt zelf gezaghebbende – soms digitale – voorgangers bij elkaar. Die waaier van invloeden doet de wegen uiteengaan. Ook vroeger hadden de meesten niet zelf uitgezocht hoe je over vrouw en ambt en homoseksualiteit moest denken. Achteraf beseffen we juist hoe doorslaggevend ook toen factoren als een gedeelde traditie, een gesloten gemeenschap, een ondersteunende cultuur en door iedereen erkende autoriteiten waren. Het leek alleen maar alsof we eenvoudig luisterden naar de Bijbel. Niemand kan helpen dat dit tegenwoordig anders is. We moeten ermee dealen.

Twee: Hermeneutische bezinning problematiseert een puur exegetische tekstenbenadering. Velen borduren rationeel voort op de uitleg van een reeks geselecteerde Bijbelteksten en leiden zo met zekerheid af dat vrouwelijke ambtsdragers en homorelaties niet mogen. Maar gaan die teksten wel over hedendaagse vrouwen, ambten en homo’s? En is verstaan niet meer dan rationeel concluderen? Historisch gezien kon die tekstenmethode pas ontstaan toen protestantse Bijbelvertalingen de Bijbel geforceerd hadden opgedeeld in hoofdstukken met genummerde verzen. En zij werd pas populair toen theologen de natuurwetenschappen gingen kopiëren: je zoekt harde data en redeneert naar zekere conclusies. Staat of valt jouw mening over vrouw en ambt of homoseksualiteit inderdaad met zo’n datamodel, dan ervaar je hermeneutiek inderdaad als ondermijnend.

Drie: sommigen presenteren hermeneutiek in een twee fasen model. Eerst stelt objectieve exegese vast dat vrouwelijke ambtsdragers en homorelaties niet kunnen. Maar dan volgt hermeneutiek om te bepalen of dat ook voor ons nog geldt. En ineens kan het toch. Hermeneutiek als toverstaf die voor jou verandert wat er staat. Maar exegese vormt een moment binnen het hermeneutische proces, geen voorafgaand uitgangspunt. Wie onderzoekt wat er staat, doet al aan hermeneutiek. En wie de betekenis voor ons zoekt, moet nog steeds beluisteren wat er staat.

2. Waarom is de argwaan onjuist

dat hermeneutiek vanzelf voert tot vrouwelijke ambtsdragers of homoseksuele relaties? Twee aandachtspunten.

Eén: er zijn teveel tegenvoorbeelden. Theologen met hermeneutisch besef die op beide punten het traditionele standpunt huldigen. En voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers of homorelaties die alle hermeneutiek achterwege laten. Ze vonden een nieuwe exegese die ze aansprak. Ze gaan gewoon met hun tijd mee. En er zijn mensen zoals ik zelf die vanuit dezelfde hermeneutiek vrouwelijke ambtsdragers aanvaarden maar problemen houden met homoseksuele relaties. Er bestaat geen noodzakelijke link tussen hermeneutiek en de acceptatie van vrouwelijke ambtsdragers of homorelaties.

En twee: hermeneutiek is allereerst een descriptieve wetenschap en pas daarna normatief. Hermeneutiek schrijft niet voor hoe het verstaansproces moet lopen maar probeert bloot te leggen hoe het feitelijk gaat. Bij iedereen, welk standpunt je ook hebt. In dat licht kom je tot theorieën of aandachtspunten die je helpen om bij de bezinning op vrouw en ambt en homoseksualiteit alle nodige facetten mee te nemen. Het leidt niet tot één bepaald inhoudelijk antwoord.

3. Hoe helpt hermeneutiek ons dan wel rond vrouw en ambt en homoseksualiteit?

Zonder volledig te zijn, selecteer ik vijf  aandachtspunten.

1. Wees je bewust van de wisselwerking tussen het geheel en de onderdelen. Minstens onbewust vorm je altijd een beeld van het geheel van de Bijbel. Dat stuurt je kijk op man en vrouw en seksualiteit, en kleurt je omgang met concrete onderdelen binnen de Bijbel. Vraag je dus af wat de beste manier is om die totaalboodschap van de Bijbel te verwoorden. Vertelt de Bijbel het verhaal van God die schiep en de orde van zijn gevallen schepping bewaart en herstelt? Of van God die zijn gevallen schepping transformeert in een nieuw koninkrijk? Of gaat het om Gods voortgaande bevrijding? Of gewoon om de liefde, of andere kernmotieven? Veel verschillen rond man, vrouw en ambt en homoseksualiteit gaan hierop terug. Wát je hier kiest, leer je niet van hermeneutiek. Het vraagt Bijbelinzicht en theologie. Maar hermeneutiek maakt wel duidelijk hoe belangrijk zo’n totaalbeeld is.

2. Projecteer de beste wereld rond de tekst. Bij elke Bijbelpassage maken wij ons een voorstelling van wat daar staat en van wereld eromheen. Vaak onbewust; dan projecteer je vaak gewoon je eigen leefwereld. Als Middeleeuwse schilders die Bethlehem situeren in een Vlaams platteland. Daardoor lees je teksten over vrouwen en publieke kerkelijke taken zomaar met het beeld van de man-vrouw-verhouding en de ambten die je gewend bent, en teksten over tegennatuurlijk geslachtsverkeer vanuit hedendaagse homoseksualiteit. Zo kun je onwillekeurig in de tekst inlezen wat daar niet bedoeld is.

Nu is onze kennis over de wereld van de Bijbel de laatste eeuwen onvoorstelbaar gegroeid. Daardoor blijken omstandigheden soms zo verschillend dat je een passage niet één op één vandaag kunt toepassen. De vorm van homoseksueel verkeer waarover Paulus schreef, lijkt in allerlei opzichten niet op de homoseksuele relatie van je medechristen. En Paulus’ woorden over de plaats van toenmalige vrouwen maken niet rechtstreeks duidelijk waarom vrouwen vandaag wel een christelijke school mogen leiden maar geen christelijke gemeente. Welk beeld van de omgeving van de tekst het beste is, beslist opnieuw niet hermeneutiek, maar bijvoorbeeld historisch onderzoek. Hermeneutiek maakt je er echter wel van bewust dát elk verstaan zulke projecties kent. Dan wordt het schuldige luiheid als we vervolgens niet proberen om ons beeld van de wereld rond de tekst scherp te stellen.

3. Koppel Bijbelkennis aan andere kennis. Je kunt moeilijk Gods wil zoeken over een onderdeel van de werkelijkheid en die werkelijkheid niet willen kennen. Door onderzoek en ervaring weten wij vandaag meer dan de apostelen over man- en vrouw-zijn en over homoseksualiteit. Ook dat zet je voor de vraag of hun woorden één op één mee kunnen naar vandaag, of misschien een andere toepassing vergen. Bovendien laat onze kennis soms andere Bijbelwoorden oplichten, die we tot nu toe niet betrokken bij deze onderwerpen, bijvoorbeeld Jezus’ woord over eunuchen.

Dit voelt gevaarlijk. Toch zijn er al lang allerlei werkelijkheden waarover wij meer weten dan de bijbelschrijvers, en waarbij we onze kennis ook vrijmoedig in rekening brengen: bij auteursnamen van psalmen, het wereldbeeld van een platte aarde, evolutie, de duiding van ziektesymptomen, de omgang met rente, mode, democratie, recht van opstand, dieren eten. God schakelde in zijn openbaring mensen in met al hun menselijkheid. Hij tilde hen meestal niet uit boven hun tijd en corrigeerde hen alleen waar dat voor zijn openbaring nodig was. Niemand ontkomt eraan zijn kennis van de werkelijkheid te verbinden met wat het Woord over diezelfde werkelijkheid zegt. Dat gaat alleen goed, als we daarbij – analoog aan artikel 2 NGB – wel altijd de bril van het Woord opzetten.

Maar respecteer je in de discussies over vrouw en ambt en homoseksualiteit zo nog wel ‘de schrift alleen’? De Bijbel legt zichzelf toch uit? Blijft Gods woord nog wel een tegenover? Maar als je de projecties (punt b) en de werkelijkheidskennis (punt c.) niet bewust gebruikt, gebeurt het onbewust alsnog. Historici hebben geanalyseerd hoe het sola scriptura van de Reformatoren altijd verbonden was aan hun kennis van de werkelijkheid en buitenbijbelse instanties. Pas later kwam er een versmalling. Zeker is de Schrift een tegenover. Maar dat tegenover beveilig je niet door naïef de Schrift te hanteren in een vacuüm. Het vraagt vooral om voortdurende zelfkritiek en ontvankelijkheid voor Gods stem.

4. Peil profetisch onze tijd en cultuur. Niemand moet willen ontkennen dat onze discussies over vrouw en ambt en homoseksualiteit voortkomen uit de beweging van onze cultuur die ook ons meeneemt. Daarom moet je die cultuurbeweging christelijk evalueren om er verantwoord mee om te kunnen gaan. Op veel punten is cultuur een gegeven waar je mee moet dealen. Maar met onze westerse cultuur is bovendien meer aan de hand. Zij is gevormd door de christelijke traditie. Dat spreekt uit tal van trekken.

“Elk individu heeft waarde. Mensen behandel je gelijk naar hun gaven en prestaties. Individualiteit vindt vervulling in relationaliteit. Al het geschapene is goed, ook seksualiteit.  Het bestaan vormt geen kringloop maar een geschiedenis die uitloopt op een volmaakte nieuwe toekomst. Mensen zijn geen onmondige speelbal van machten maar in Christus Gods medewerkers.”

Zulke trekken van onze cultuur hebben christelijke wortels. Kun je daarom misschien ook de ontwikkelingen rond man en vrouw en homoseksualiteit positief duiden?

Tegelijk leeft onze postchristelijke cultuur in opstand tegen God. Voortdurend breekt zij door grenzen die hij stelde. Spreekt dat misschien uit de  ontwikkelingen van de man-vrouw-relatie en seksualiteit? Hermeneutiek beslist niet hoe wij de cultuur moeten duiden. Dat vraagt om het profetische licht van het Woord en de wijsheid van de Geest. Maar zij laat wel zien dat wij rond vrouw en ambt of homoseksualiteit meestal te kort door de bocht gaan. Geen keuze is verantwoord waarin deze zorgvuldige duiding van de cultuur achterwege blijft.

5. Kijk in de spiegel. Waarom zoek jij een antwoord op vragen rond vrouw en ambt en homoseksualiteit. Wat veroorzaakt jouw gedebatteer bijvoorbeeld bij anderen, betrokkenen en medechristenen? Onderken je eigen vooroordelen rond deze thema’s, grenzen die je al bij voorbaat trekt, ervaringen die je stempelen, doelen waar je gewoon bij wilt uitkomen? Waarom praat jij die bepaalde reconstructie van homoseksualiteit uit de wereld van de Bijbel na en negeer je dat alternatief? Waarom focus ik wel op vrouw en ambt en niet op fair trade? Waarom zoveel aandacht voor wat die kleine groep christelijke homo’s wel of niet mag doen en nauwelijks voor al die seksuele zwakheden waarmee veel meer christenen zitten, te beginnen bij jouzelf? Zou je over vrouw en ambt en homoseksualiteit wel een ander standpunt dúrven innemen? Of is aanpassen aan de traditie of de mode wel zo veilig? Hermeneutiek legt bloot dat dit soort diepere belangen en motieven ons allemaal belasten. Wie ze niet onder ogen ziet en daarover ook met God en medechristenen spreekt, smoort het verstaan van Gods wil.

4. Hoe ga ik zelf met die twee thema’s om?

De totaalboodschap van de Bijbel formuleer ik zo: God leidt zijn gevallen schepping in Christus naar de transformatie in zijn koninkrijk. Daarom benader ik man en vrouw en homoseksualiteit niet alleen vanuit de oorspronkelijke scheppingsorde. Die kennen we ook alleen maar in haar gevallen gedaante. Er ligt een toekomst voor ons waarin huwelijk en seksualiteit vervuld zijn in de band met Christus, in zijn lichaam. De orde van de gevallen schepping kent een nadrukkelijk onderscheid  tussen man en vrouw, waarbij de man leiding geeft. In het komende koninkrijk staan allen gelijk onder Christus. Daar verliest dit aspect van het onderscheid tussen man en vrouw zijn functie.

In dat licht herken ik de voortdurende beweging richting gelijkheid in de Bijbel. Maar ook begrijp ik waarom de apostelen waarschuwen dat we niet uit naam van het komende koninkrijk die orde voor een gevallen schepping mogen destabiliseren en zo het evangelie in opspraak brengen. Daarbij past ook Paulus’ beroep op schepping en zondeval om af te weren dat vrouwen publiek leidinggevend optreden. Voor mensen toen, ook voor de apostelen zelf, was een ordelijke aardse samenleving ondenkbaar als dat zou anders zou gaan. Maar wij weten op dit punt meer dan Paulus. Publiek leidinggeven door vrouwen neemt de orde van de gevallen wereld niet automatisch weg.

De Westerse ontwikkeling naar gelijkheid herken ik als een maatschappelijke vrucht van de Christelijke traditie, die voor Paulus nog onvoorstelbaar was. Tegelijk besef ik dat onze cultuur het natuurlijk onderscheid tussen man vrouw helemaal wil doorbreken en los van Christus eigenmachtig zelf een nieuwe orde creëert.

Ook vandaag blijft het apostolische evenwicht nodig tussen vooruitgrijpen op het nieuwe én respecteren van de oorspronkelijke orde. Maar vandaag kan dat evenwicht zonder schade anders uitvallen. Publiek leidinggevende posities van vrouwen passen juist als stap op weg naar het koninkrijk, waar we allemaal met Christus zullen regeren. Hen die onthouden legt juist in een postchristelijke cultuur een onnodig struikelblok. Tegelijk wordt de uitdaging voor ons om tegen de eigenmachtigheid van onze cultuur in het onderscheid tussen mannen en vrouwen op andere manieren creatief te blijven uitdrukken, al zou het alleen maar in de kleding zijn.

Bij homoseksualiteit pakt ditzelfde totaalplaatje anders uit. Vooruitgrijpen op de vervulling van seksualiteit betekent juist niet het seksuele spectrum uitbreiden maar naast de seksueel gekwalificeerde man-vrouw-eenheid nieuwe – niet-seksuele – vormen van christelijke gemeenschap of vriendschap creëren. Die verdwijnende seksuele man vrouw eenheid krijgt tijdelijk zelfs een extra betekenis. Zij moet afbeelden waar het heengaat tussen Christus en zijn bruid. Daarom zeg ik ook niet: als seksuele eenwording toch haar scheppingsbetekenis verliest, kunnen we die toch best als tijdelijk noodverband ook nog even gunnen aan homo’s. Ik vind wel dat de kerk homorelaties vaak moet tolereren, maar dat is iets anders dan rechtvaardigen. Hier geeft God de natuurlijke orde van de gevallen schepping juist tijdelijk nieuwe betekenis. Daarbij past voor mij ook Paulus’ nadruk in Rom 1 op het tegennatuurlijke karakter van homoseksuele relaties, al vind ik dat je Rom 1 als geheel niet rechtstreeks kunt toepassen op hedendaagse christelijke homo’s.

Tegelijk geeft een koninkrijksbenadering een ander perspectief op homoseksualiteit dan een scheppingsinvalshoek. Wij moeten leren homoseksualiteit niet langer vooral te benaderen als gebrokenheid en lijden. Het is een gelijkwaardige manier van menszijn die ook vervuld zal worden in het komende koninkrijk. Zo’n kijk op homoseksualiteit was voor Paulus ondenkbaar. Voor hem gold: tegennatuurlijke handelingen en begeerten moet je achter je laten. Maar beter dan de apostelen beseffen wij dat homoseksualiteit ook bij een christen een blijvende identiteitsdimensie kan zijn.

Bovendien doet hermeneutisch besef mij bedenken dat wij niet ons begrip seksualiteit zomaar mogen projecteren op de wereld van de Bijbel. De Bijbel kent dat begrip helemaal niet. Seksualiteit omvat bij ons allerlei andere dimensies rond seksuele eenwording zelf. Lichamelijkheid, geborgenheid, individuele vervulling in een relatie, intimiteit, vriendschap, liefde: die dimensies gaan mee naar het komende koninkrijk en zullen niet met seksuele eenwording verdwijnen. Daarom is het de uitdaging daarheen ook nu al vormen voor te vinden in vriendschapsrelaties van ongetrouwde homo’s en hetero’s.

Misschien vindt u mijn benaderingen maar niets. Prima, ik zie ook zwakke plekken en gaten. Ik wantrouw mijzelf bijvoorbeeld. Voor het één en tegen het ander … is dat geen handige middenpositie? Maar de les van mijn verhaal is dat je er niet mee weg komt door je vervolgens zelf van de hermeneutische vragen af te maken en mij vooral een paar teksten voor te houden. U moet ook uzelf kritisch bevragen. En de noodzakelijke hermeneutische aandachtspunten – bijvoorbeeld mijn totaalplaatje van de Bijbelse boodschap – erin betrekken. En u bent dan verplicht een beter totaalplaatje te leveren.

Deze tekst is 29 september 2017 door prof. dr. Ad de Bruijne uitgesproken tijdens studiedag God, mens en wereld verstaan in het licht van de Bijbel, n.a.v. de verschijning van Ad de Bruijne en Hans Burger (red.), Gereformeerde Hermeneutiek Vandaag. Theologische perspectieven.